Rotterdam Film Course 1999
Exploding Cinema
Max Bruinsma,
Mieke Gerritzen, 
Willem van Weelden



Een thema van deze lezing is de manier waarop beelden en geluiden uit verschillende media en met diverse herkomst elkaar in hedendaagse video’s becommentariëren - en daardoor vaak ook van betekenis veranderen.

Wat je in zulk werk ziet, in een samenbrengen van beelden uit verschillende bronnen, is een voorbeeld van wat in de mediatheorie tegenwoordig ‘Re-Mediation’ heet: het overbrengen van een inhoud of een mededeling van het ene medium in het andere - drukwerk naar video, film naar digitale media, tekst naar beeld.

Grafisch ontwerpers doen dat al sinds ze hun vak uitvonden, aan het begin van deze eeuw: het vertalen van beelden, symbolen, teksten, uit het ene medium naar het andere. Bij dergelijke vertalingen treden interessante betekenisverschuivingen op: Een filmstill die gebruikt wordt in een tijdschrift of op een affiche verandert wezenlijk van inhoud. Een gefotografeerde tekst van een uithangboord of een reclame bijvoorbeeld, die weer gebruikt wordt in een ontwerp voor een boekomslag of een affiche, kan totaal van betekenis veranderen. Toch speelt in deze voorbeelden de oorspronkelijke context altijd een rol: de herkomst van de filmstill of het uithangbord kan herleid worden...

Dat is tegenwoordig minder het geval, omdat de bronnen voor beelden uit die diverse media niet meer zo direct herkenbaar zijn. Die bron is tegenwoordig namelijk heel vaak in verschillende media dezelfde: de computer...

De computer heeft vertalingen van het ene medium naar het andere extreem veel makkelijker gemaakt in de afgelopen tien jaar - een gemak dat in eerste instantie vooral is ontdekt door grafisch ontwerpers. De digitalisering van zo ongeveer alle visuele en auditieve media heeft het vrije verkeer tussen de media er vervolgens nog eenvoudiger op gemaakt.

Het is geen probleem meer om een enkel frame uit een digitale video te gebruiken als illustratie in een gedrukte flyer, en even makkelijk is het om een voor drukwerk bedoelde tijdschrift pagina op te nemen in een video of te gebruiken op een website. Of om getypografeerde tekst en bewegend beeld te laten versmelten, of om teksten in beweging te zetten, of te laten vervloeien op een manier die we vroeger alleen uit de film kenden, van de titels.

Wat daar interessant aan is, is dat filmmakers, ontwerpers, muzikanten en redacteuren steeds meer op elkaar gaan lijken, althans als je kijkt naar hun instrumentarium, de computer. Ze gebruiken allemaal dezelfde ‘tools’. Dat maakt ‘Re-Mediation’ makkelijker dan ooit tevoren: omdat het beeld, het geluid, de muziek, de film-footage, de teksten, de opmaak, alles wat je voor welke productie in welk medium dan ook nodig hebt in laatste instantie in dezelfde apparaat terecht komt, de computer, kun je eindeloos versies voor verschillende media maken op basis van hetzelfde materiaal: de cd, de cd-rom, de website, de documentairevideo, de videoclip, het boek, het tijdschriftartikel, de posters, de flyers, de t-shirts, het kan allemaal gemaakt worden op basis van exact hetzelfde bronmateriaal.

Dat is nieuw.

De rol van de ontwerper verandert daardoor: steeds meer bewegen ontwerpers zich op het gebied van media die eigenlijk het specialisme waren van film-, video- en televisiemakers, muzikanten, componisten en platenproducers, redacteuren en schrijvers, kunstenaars en illustratoren.

En omgekeerd zie je dat steeds meer makers uit de audiovisuele hoek zich manieren van werken eigen maken die oorspronkelijk uit het grafisch ontwerpen komen: typografie, combinaties van tekst en beeld, een bepaalde benadering van beeld-opbouw en -ordening...

De volgende korte video’s zijn daarvan voorbeelden. We hebben voor deze reeks clips twee bronnen aangeboord: een verzameltape van het Onedotzero Festival in Londen, en een tape genaamd “Original Copies” van de Londense ontwerpgroep FUEL.

Het is niet onze bedoeling om alles wat we hebben laten zien aan te prijzen als geweldige nieuwe media meesterwerken. In tegendeel, je zult ons vaak nogal kritisch horen praten over wat we hier zien. Ik vind het belangrijk om ook minder geweldige clips te laten zien, omdat - om het maar even wat belerend te zeggen - het gemak van de digitale media ook gevaren met zich meebrengt. Bepaalde manieren van beeldbehandeling kunnen, zonder strenge redactionele zelfbeheersing van de makers, snel verdrogen tot leeghoofdige computer-virtuositeit. En zonder een sterke gedachte over het waarom van al die softwarematige dynamiek, gaat het al snel over een makkelijk herkenbaar, maar uiteindelijk inhoudsloos stijltje...

Eerst enkele clips uit het programma “Wow and Flutter” dat gepresenteerd werd op het Onedotzero festival, begin dit jaar in Londen.

Onedotzero is een festival dat nieuwe ontwikkelingen in digitale video volgt en presenteert, en elk jaar ook zelf videomakers en ontwerpers uitnodigd om werk te maken. Ze werken samen met ondermeer de BBC en Channel 4 in Engeland, waaruit al blijkt dat de belangstelling voor dit soort werk begint toe te nemen.

Shynola: Guns blazing – UNKLE animations 02’11”
Richt zich tot de fans, die alle uitingen van UNKLE bijhouden. De vorm en verhaalfragmenten meanderen door alle media heen: de videoclips, de cd, de website, de hoezen… De beelden, zo melden de makers braaf, zijn voor een deel ontleend aan Ben Drury’s sci-fi ontwerpen voor andere uitingen van de groep, en aan Futura 2000’s buitenaardse wezens, en het geheel is “a visualisation of the UNKLE-world”. Onderdelen van deze clip zijn weer hergebruikt in de lichtshows van The Light Surgeons, voor UNKLE optredens.
De vormen en namen van deze verschillende ontwerpers en groepen zijn voor de afficionados evenzoveel codewoorden - Het is een protocol, bestaand uit fragmenten en namen, dat een Aha-erlebnis moet oproepen bij degenen die de codes verstaan. Die zullen aan een detail, een fragment, een stijl, genoeg hebben om ‘het verhaal’ af te maken. Dat verhaal, overigens, is geen afgerond geheel, eerder de suggestie van betekenis… Het is een subculturele code: wie vraagt “wat is dat nou, die UNKLE-world?” geeft signaalhard aan een alien te zijn. Bewoners van de UNKLE-world stellen zulke domme vragen niet.
Het geheel is sterk grafisch: ‘echte’ beelden en animaties worden doorsneden door grafische tekens, logo-achtige signalen van een bepaalde lifestyle.
 

Felt: Spirit  02’39”
“No-one has a more (…) carefree soul than a believer in Fate”
Geïnspireerd door de Sumatraanse cultuur, en de fatalistische manier van autorijden van de Sumatranen, maakte Felt dit filmpje, dat als basis-stramien kan dienen voor zo ongeveer elke moreel opbeurende video voor Het Goede Doel. Een collage met hoog ’15 miljoen mensen’ gehalte, die suggereert dat we er met z’n allen wel uitkomen, ook al is het leven soms hard, maar we moeten het doen met deze wereld, die eigenlijk prachtig is, als we haar heel laten… De lach-en-traan esthetiek, die vooral impliciet blijft, mondt uit in een politiek correct soort feel-good gevoel, een National Geographic-achtige moraliteit, die geen enkel handelingsperspectief opent (zelfs niet dat van het gironummer – klein foutje ;-).
Wat zeggen deze beelden in combinatie met de tekst? Doet dat er toe? Het heeft er alle schijn van dat ieder er het zijne van mag denken. De film neemt geen positie in. Geeft geen uitsluitsel over voor of tegen de nogal enigmatische zin, die makkelijk in diametraal tegenovergestelde interpretaties te lezen is. En dat het over het Sumatraanse verkeersgedrag gaat, had je zelf niet durven bedenken…
Met dat al is het clipje een leeg formalistisch spel met de codes en visuele talen van – de reclame. De relatie tussen tekst en beeld is nauwelijks inhoudelijk – wel evocatief. Formeel is er vrijwel geen onderscheid met de vormen van narrativiteit zoals die in de corporate communication gebruikt worden, alleen doet men het daar in een tiende van de tijd.  Voor de cynicus is vooral het laatste, door de geciteerde goeroe gemompelde, zinnetje van het clipje interessant: “And then, the spirit is gone.”  Ook de typografie, bewegend, opkomend en verdwijnend, voegt weinig toe aan de boodschap, ondanks het spelletje met het woord ‘believer’ tegen een kruis-achtig grid. Formalisme.

Graphic Havoc: Wamdu Project  04’44”
Vergelijkbaar misbruik van beeldtaal, en illustratief voor de leegte die je met regelmaat aantreft in de vormgeving van videoclip-achtige filmpjes. Dit is, ondanks de schijn van technische of software sophistication, een van de platste voorbeelden: signalen uit de postmoderne cultuur worden als hapklare eye-candy aan de kijker aangeboden, maar het zijn marshmellows: zoete lucht. Een stapeling van hedendaagse computergeneratie clichés: “Database”! “Grid”! “Wamdu”!  Alweer is het volstrekt onduidelijk welke positie de makers innemen ten opzichte van hun materiaal. Ze macrameeën een totaal onkritisch – en dus willekeurig – knoopwerkje van lifestyle elementen en codewoorden, dat weinig meer uitdrukt dan dat we allemaal fun zitten te data-cocoonen… plunge into the Matrix, y’know what I’m saying!  Hier zie je hoe de combinatie van video en grafisch ontwerptechnieken tot een overweldigende betekenisloosheid kan leiden: de video variant van fake-latijn in proefzetsel…

Solition Wave: Damage  03’34”
Om het voor eens en voor altijd duidelijk te maken, nog eentje. Een promo voor een muziek project. Ook hier wordt een technisch vrij geraffineerde visuele exuberantie ingezet in de wanhopige veronderstelling dat er uit dat orgasme van beelden vanzelf een bevruchtend inzicht ontstaat. Maar voor de fans staat dat inzicht al bijvoorbaat vast: Cool! En voor de anderen rest de constatering dat kitsch er ook heel modern uit kan zien.
Op een wat dieper niveau, zijn dit soort clips ook een viering van de angst voor betekenis, voor argumentatie. ‘Als ‘t goed voelt, kan ’t niet slecht zijn’ is de onderliggende boodschap. Het aaneenrijgen van beelden op deze manier – zonder geargumenteerde visie op wat de combinatie van beeld, tekstfragmenten, beeldbewerking en muziek zou kunnen betekenen, behalve cool – stelt de vraag naar de status van visuele taal: veel van de beelden in deze clip hebben een duidelijke betekenis en herkomst – nieuwsfragmenten, historische footage, wapens, ze klikken naadloos in de VJ-groove van de clip -, maar het geheel geeft geen enkel uitsluitsel over de reden van hun aanwezigheid. Een magische soep van beelden, genuttigd in trance – Worüber man nicht sprechen kann, thereof one can only groove

OS2: People  05’18”
Deze clip gebruikt de combinatie van low-res video en grafische toevoegingen om een boodschap over te brengen. We zien mensen in openbare ruimtes, en een verspringend kader met typografische toevoeging, die nu eens de pixelpositie op het scherm aangeeft, dan weer nadere informatie geeft over de persoon binnen het kader. De boodschap is niet helemaal duidelijk, maar hij wordt sterk gesuggereerd door de herhaling, door de grafische ingreep in het video materiaal, en door de informatie die in korte zinnen tussendoor wordt gegeven: dat we viereneenhalve dag van ons leven kwijt zijn aan het ontlopen van enquêteurs, bijvoorbeeld, of dat de kans dat we dezelfde vreemdeling in Londen dezelfde dag weer tegen zullen komen 1 op 2000 is. Of dat de gemiddelde stedeling per dag tien keer door een camera wordt gezien. Feitjes (of fake-feitjes), die suggereren dat we elkaar nauwelijks kennen, maar dat er wel op ons gelet wordt. Big Brother Is Watching Us!
De kracht van deze video is dat dergelijke inzichten vrijwel bij elke kijker opkomen – in die zin is het een geslaagd visueel narratief. Aan de andere kant, wordt de vraag naar de wenselijkheid of toelaatbaarheid van de gesuggereerde surveillance- cultuur nergens expliciet gesteld. De makers suggereren een politiek correcte benadering, maar laten het innemen van een werkelijk (actieve) politieke positie over aan de kijker, of gaan er van uit dat de kijker wel snapt wat ze bedoelen. Verder lijdt dit filmpje onder het feit dat het onderliggende muziekje, en dus ook de video, 5’18” duurt. Dat werkt misschien in de disco, maar voor de visuele argumentatie, sumier en marginaal uitgewerkt als ze is, duurt het veel te lang. Too litle, too long. Vanuit vormgevingsoogpunt wijst het filmpje op een interessant aspect van de samenkomst van video- en grafische technieken: het invoegen in het bewegende beeld van extra informatie, die de betekenis van dat beeld focust en die de interpretatie leidt.

Richard Kenworthy: Doug gives a talk on electronics  02’20”
Richard Kenworthy, ten tijde van het maken van dit filmpje nog student aan de Londense RCA, is een van de mensen achter Shynola, van wie we de UNKLE-clip zagen. De enige overeenkomst tussen deze twee video’s zijn de tekeningetjes van Kenworthy, die ook in de UNKLE-clip zijn verwerkt.
Dit is een video uit een serie waarin “Doug gives a talk…” over iets, in dit geval “electricity, or electronics as they say now…”. Het is een smakelijke anecdote van een wat volkse man over hoe hij bijna stierf aan een stroomstoot bij het repareren van de electrische deken. Stekker niet uit het stopcontact gehaald, wat de eerste regel is van de gebruiksaanwijzing, zoals hij sindsdien te weten is gekomen. Dat hij leeft, is te danken aan de “Kiss of Life” die zijn “missis” hem gaf, waarbij ze lief het snot afwiste, dat z’n neus was uitgekookt. Zo’n soort verhaaltje, home-movie-stijl.  Het beeld van de man op de bank wordt doorsneden met beelden van een geheel andere orde: strakke tekeningetjes uit gebruiksaanwijzingen, strips, animaties, aantekeningen en grafische computerbeelden. De visuele spanning tussen het onhandige verhaal van Doug, die nog duidelijk in een mechanische, pre-digitale wereld leeft, en de uiterst geraffineerde kleine animaties is een mooie vertaling van de incongruenties in het verhaal: Doug spreekt over ‘electronics’ in termen van ‘nuts and bolts’, bouten en moeren, terwijl het filmpje, technisch gesproken, voortdurend een sfeer van hogere electronica aanstipt. De beelden zelf, echter, verwijzen naar Doug’s wereld: die van een digibeet, die terugverlangt naar de tijd dat Techniek nog waarlijk wonderlijk was, en waarin men nog een heilig ontzag had voor de onverklaarbare krachten der natuur waarmee niet te spotten viel.
Dat in het filmpje op een beeld van een man die met een geweer schiet, een plaatje van een oude computer volgt, mag in dit verband programmatisch heten.  Het filmpje blinkt uit in milde ironie en kleine subversiviteit.
Al met al raakt dit korte verhaaltje, zonder ook maar ergens pretentieus te worden, aan meer en essentiëler onderwerpen dan veel van de clips die we eerder zagen, en waarin kritiekloos een postmoderne technofilie wordt gevierd.
In termen van grafisch ontwerp staat deze clip op een vrij eenzame hoogte: zeer uiteenlopende niveaus van zowel inhoud als vormgeving worden knap bijeen gehouden. Symboliek en illustratie wisselen elkaar haast onmerkbaar af, en al lijkt de combinatie van beeldtaal en gesproken verhaal op het eerste gezicht nogal tegenstrijdig, bij ‘herlezing’ van het filmpje valt steeds meer op hoe sterk alles samenhangt.

Marc Nguyen Tan / Dotmov: [1:23:03]  01’23”
Een raadselachtig filmpje, dat volgens de maker vooral gezien moet worden als “een abstract kort en formeel onderzoek (…) een kleine visuele studie naar de balans tussen licht en duister.” Het moet wel kunst zijn, aangezien de criticus hier veel meer uit kan halen dan de maker er zelf in ziet.  Tan zegt over de Franse tekstfragmenten die in dit filmpje zijn verwerkt niet meer dan dat het “is geschreven door een vriend van me, Guillaume Ollendorf”. Daar trappen wij, met permissie, niet in. Het merendeel van de woorden in het filmpje is te herleiden tot de titel van een beroemd en mysterieus werk van Marcel Duchamp, het in 1923 (niet echt) voltooide “La Mariée mise à nu par ses célibataires, Même” (De Bruid ontkleed door haar vrijgezellen, Zelfs), bijgenaamd “Het grote glas”. Wat heeft een visuele studie naar “de balans tussen licht en duisternis” te maken met Duchamps werk over de vruchteloos masturbatorische rituelen en mechanismen van de liefde en de lust? De overeenkomst is waarschijnlijk dat beide werken even systematisch lijken als onzinnig zijn. Zonder Tan in zijn studies te willen storen, lijkt dit korte filmpje ons een vrij aardige ‘re-mediation’ van Duchamp’s werk: de mechanische symboliek, die in Het Grote Glas sterk naar voren springt, is ook hier aanwezig, inclusief de erotische connotaties. Tan’s ‘Bruid’ is een virtuele matrix in vrouwelijke vorm, die onaangedaan opkomt uit en verdwijnt in erupties van vage digitale tekens en abstracte lichtvlekken. Het geheel suggereert een pseudo-systeem van technologisch vertaalde erotiek, dat inhoudelijk sterk doet denken aan die van Duchamp – een moedwillige mystificatie van, bij Duchamp het mechanisch-technische, bij Tan het digitale.
Het gaat in beide gevallen om wat je een ‘evasieve strategie’ zou kunnen noemen: een beweging die vermijdt om tot een preciese formulering van een betekenis te komen, maar die die betekenis wel suggereert in een aaneenrijging van codewoorden en –beelden. Een zeer vergelijkbare strategie dus, als die we eerder bij een aantal muziek-clips hebben gezien, alleen nu wat intellectueler.

Squidsoup: Grind  04’15
Everyday the same, everyday is different…” Een passend motto voor een clip die niet pretendeert dat ‘same difference’ op te lossen. Toch is ook dit een ‘re-mediation’, ditmaal van een multiscreen video-installatie. Die herkomst verklaart de ruimtelijke opzet van het beeld in vooral horizontale banen. Het is eigenlijk een aardig voorbeeld van hedendaagse onpretentieuse digitale ambachtelijkheid: goed gemaakt, van degelijk materiaal dat door een kundige timmerman naadloos in elkaar is gezet. Vooral decoratief –  het beeld volgt de muziek braaf. Grafisch is het ook op een andere manier een re-mediation: de stramien-achtige benadering met parallel lopende beeld sequenties suggereert dat het twee-dimensionale vlak eigenlijk liever een niet-lineaire ruimte was geweest; de structuur roept die van een cd-rom of een website op.  Stylistisch is deze clip een goed voorbeeld van de hedendaagse Londense digital-hip: grids met storing, je komt ze overal tegen, van hippe tijdschriften tot hippe reclames tot hippe platenhoezen tot hippe websites en cd-roms.

Michelle Martin: /OS2: Centre of gravity  03’40”
Dit is een van de interessantste clips van deze serie. Anders dan bij de meeste andere clips, ligt hier een werkelijk verhaal ten grondslag aan de video, een geschreven verhaal dat opnieuw wordt geconstrueerd in beelden. Fragmenten van de oorspronkelijke tekst van A.C.Evans, Space Opera, worden in deze film wel gebruikt, maar niet om het verhaal een ‘leesbare’ lijn te geven, die vervolgens wordt ingevuld met beeld. Het is eerder andersom: de film reconstrueert in zekere zin het onderwerp van Evans’ Ruimte Opera, waarbij de geciteerde zinnen een onderdeel zijn geworden van het ruwe materiaal voor het verhaal. Dat verhaal beschrijft de technologische ineenstorting van de communicatie met een ruimteschip, diep in het heelal. De film vertelt dat verhaal niet na, maar laat die ineenstorting letterlijk zien. Daardoor verandert de lezer in een deelnemer – een soort archeoloog die op basis van minieme brokjes informatie een beeld moet zien te krijgen van een voorbije beschaving. Intussen wordt de kijker van net genoeg informatie voorzien om de context te begrijpen – je vangt woorden en zinsfragmenten op als “captain’s report”, “data loss”, “I think you should read this…”. Maar wat er precies gebeurde blijft onduidelijk.
Er is één manier om meer te weten te komen, en dat is door zelf, als een beeld-archeoloog, de video aan een detailonderzoek te onderwerpen. Op sommige frames zijn, als je de band stil zet, langere fragmenten te lezen, die welliswaar tezamen nog geen afgerond verhaal opleveren, maar wel de indruk van een gedoemde missie, deep in space versterken en van details voorzien. Die tekstfragmenten schieten te snel voorbij om te lezen terwijl de tape loopt.
Dit invoegen van tekst, is een interessant gebruik van het medium video, waarvoor de technische mogelijkheid natuurlijk al langer bestond, maar waarvan eigenlijk pas sinds de opkomst van interactieve media inhoudelijk gebruik wordt gemaakt! Je zou kunnen stellen dat deze hybride kwaliteit van het medium video – dat het zowel als bewegend, als als stilstaand medium gebruikt kan worden – pas is opgevallen toen een dergelijke hybriditeit in andere media gemeengoed werd.  Dit filmpje raakt aan een essentie van ‘multimedia’ – niet dat het verhaal technisch in diverse media wordt verteld, maar dat het vormgegeven wordt met karakteristieken van verschillende media: bewegend en stilstaand beeld, geluid, muziek, gesproken en geschreven tekst, typografische en andere effecten… Al deze media-karakteristieken zijn onlosmakelijke onderdelen van het verhaal als geheel – haal een deel weg, en het verhaal verandert.  In het kader van ons thema, is het interessant om te zien dat in dit geval het verhaal voor een zeer belangrijk deel gemaakt wordt met grafische middelen. De combinatie van grafische en typografische accentueringen en vervormingen met de beweging en het geluid van het medium video, levert een mooi beeld op van een digitaal Pompeii, dat over duizenden jaren misschien eens over het scherm trekt van een verbaasde info-archeoloog…
 

FUEL
Miles Murray Sorrell
Original Copies

De Original Copies van FUEL zijn een spin off, je zou kunnen zeggen een re-mediation, van hun in 1996 verschenen boek “Pure Fuel”. Fuel is een driemanschap dat elkaar vond tijdens hun studie grafisch ontwerpen aan de Londense Royal College of Art, waar ze voor het eerst van zich deden spreken door hun tijdschrift, FUEL. Hun benadering is een combinatie van aan de beeldende kunst ontleende conceptualiteit met de middelen van het grafisch ontwerpen - typografie en beeldredactie en -manipulatie. Hoewel in hun werk tekst en typografie een belangrijke rol spelen, hechten ze grote waarde aan de rol van het beeld - als associatieruimte, als een manier om een tekst van een context te voorzien, of om een vorm van betekenis te genereren (op te roepen), die niet zo makkelijk geduid kan worden; Fuel is niet bang voor raadsels: “Meaning, whether communicated through words or pictures, is never simply fixed.
 

Heisenberg 01’06”
Fuel’s gevoel voor het vlottende karakter van betekenis blijkt uit het eerste van de serie Original Copies, die we hier laten zien. Het principe dat wie in de elementaire natuurwetenschap iets observeert, het geobserveerde beïnvloedt, verandert, wordt hier gebruikt om een culturele, of sociale werkelijkheid aan te stippen: stilstand bestaat niet, “the value is in activity”.
De in deze korte clip gebruikte beeldtaal, of eigenlijk typografische accentuering door kleur en beweging, is typerend voor Fuel: letters, woordbeelden, doemen op uit en vervagen weer in vlakken in een beweging die een eigen ritme vindt ten opzichte van de gesproken voice-over van dezelfde tekst. Twee vormen van tekstaccentuering, die je als parallel zou kunnen zien van de twee toestanden waar het Heisenberg principe over gaat: plaats en snelheid, zien en horen. Gesproken en getypografeerde teskt, beeld en geluid bestaan parallel, maar vallen niet samen. De positie van de lezer/kijker/luisteraar is een actieve: hij maakt elk moment een keuze uit de lagen die gelijktijdig worden aangeboden...

Preacher (Spread The Virus) 00’32”
“Trust. Donate. Do all that is asked. Spread The Virus  And He Shall Give You Rest”
In deze clip is de verhouding tussen beeld en typografie meer in evenwicht dan in de vorige - eigenlijk wordt het verhaal verteld door het beeld: de straat-prediker, die met de bijbel in de hand de voorbijgangers oproept zich te bekeren. In eerste instantie zou de tekst een illustratie van dat beeld kunnen zijn (“Trust. Donate. Do all that is asked.”), maar de typografie geeft aan dat het om een kritisch (of cynisch) commentaar gaat. De woorden Trust, Donate. zijn vormgegeven als logo’s, merknamen - de komma en punt zouden het tm- of c-teken kunnen zijn. De scherpe, coole typografie zegt: religion is branded. De term Virus, die in de volgende zin valt, suggereert in de verte een verband met de nieuwe-media hype, of is, in deze context, in ieder geval ontleend aan de manier waarop een computervirus zich verspreidt en nestelt in het besturingssysteem - in dit verband is de zin een echo van Marx’s stelling dat religie opium voor het volk is...
Wat betreft het samengaan van typografie, beeld en beweging is deze clip een prachtige choreografie van elementen - zeer mooi gemaakt... Overigens is de tekst van deze clip al gepubliceerd in het Pure Fuel boek, waar tekst en beeld een andere confrontatie aangaan...

Supermodels  01’18”
Voice-over: Juergen Teller
In deze clip komen tekst en beeld uit ogenschijnlijk compleet tegengestelde bronnen: de tekst beschrijft de astronomische cyclus van het onstaan en vergaan van sterren, terwijl het beeld opkomende en vervagende gezichten laat zien van Supermodels, de godinnen van de media en de mode. Natuurlijk is de crux van het verhaal dat de beschreven astronomische mechanica ook opgaat voor aardse sterren. Het geluid van knallend vuurwerk op de achtergrond geeft een derde laag aan het verhaaltje, die de beide andere lagen relativeert... lichtvoetig en diep tegelijk... Een saillant detail is de wetenschap dat de tekst wordt voorgelezen door Juergen Teller, een vooraanstaand mode-fotograaf, die gewerkt heeft met alle modellen die in het beeld voorbijkomen.

Can I Own Myself? 05’16”
Fotografie: Juergen Teller; Voice, actress: Kate Moss
Uitgaande van een citaat uit Karl Marx’s Das Kapital onderneemt deze korte film een poging om de relatie tussen het beeld, het afgebeelde en de betekenis te doorgronden. Een jonge vrouw leest teksten voor over eigenschappen van beelden, over wat beelden kunnen oproepen, begeerte, bezitsdrang, en over de complexe relatie tussen een afbeelding en de afgebeelde persoon. De complexe tekst wordt vergezeld van onnadrukkelijke beelden die uit een luchtige documentaire lijken te komen, dynamisch gemonteerde momentopnamen uit de dagelijkse omgeving van de jonge vrouw. “Can I own myself?” vraagt ze rhetorisch. De vraag gaat evenzeer over de in de film expliciet gestelde vraag naar de condities van vrijheid, als over de vraag of iemand samenvalt met zijn of haar afbeelding. Vooral die laatste vraag dringt zich in deze film op, omdat de jonge vrouw die de tekst leest een zeer veel afgebeelde persoon is, supermodel Kate Moss. Die wetenschap heeft een sterke invloed op de interpretatie door de kijker, die in de afgebeelde persoon talloze glamour advertenties en door flitslicht omspoelde catwalks projecteert.
Deze merkwaardige video is, als je naar de structuur ervan kijkt, een intense hybride van verhaalvormen en verbeeldings technieken: de stem wordt soms direct in beeld, soms als voice-over los van het beeld gesproken, soms als leestekst onder het beeld getypografeerd; de ‘actie’ is aan de documentaire ontleend - losse scenes die in een verband zijn gemonteerd dat een beeld moet oproepen van ‘een dag uit het leven van...’. Wat dat laatste betreft is het filmpje een parodie op het soort mini-documentaires van beroemde personen, die je op tv wel in gossip-, muziek- en celebrityprogramma’s ziet. Daarin wordt meestal geen zinnig woord gezegd, en gaat het alleen om de valse suggestie dat wij als kijker even dichtbij de beroemdheid mogen zijn - Kate Moss heeft waarschijnlijk voor tientallen van dat soort filmpjes nonchalant thee gedronken en haar lippen bijgestift... In dit geval is de tekst van een totaal andere orde, en Moss (de voorlees-actrice) leest dan ook voor: “these words aren’t mine.”
Met al deze onontwarbaar in elkaar overlopende verwijzingen is dit korte filmpje een sterk visueel/tekstueel essay over de merkwaardige verhouding tussen beelden en betekenis - geschreven als een poëtisch wetenschappelijke verhandeling, verbeeld als een fotoromanzo.

Can you read it? 01’00”
Het merkwaardige van deze clip is dat de tekst, die als een levend organisme van de ene regel in de andere morpht, gedurende de hele video ontregelt wordt door een soundtrack van in amerikaans slang gesproken geruzie. “What have you done to me!?” Is het een monologue intérieur, die zich in het hoofd van een van de ruziemakers afspeelt, terwijl hij of zij tegelijkertijd scheldend tegenover de ander staat? Het korte filmpje roept meer vragen op dan het beantwoordt, en het is duidelijk dat dat ook precies de bedoeling is. Wat dat betreft werkt het eerder als een kunstwerk, dat meerduidig, enigmatisch en evokatief mag zijn, dan als een grafisch ontwerp, dat van al die dingen een beetje mag zijn, maar toch een closure moet hebben, een leidende gedachte die aan de lezer/kijker helder wordt overgebracht.
Ik vind een van de mooie aspecten van deze video het contrast tussen beeld en geluid: zachte, vloeiende, kleurige vormen tegenover harde, scherpe, staccato klanken...

AIDS 01’00”
Ook de tekst van de laatste clip is een re-mediation, uit een affiche dat Fuel maakte in een serie voor Virgin Records in Londen, in 1992. Het virale karakter van de elementen waaruit de woorden groeien geeft al een indicatie van de richting waarin de zin gaat, en de wat te dik aangezette achtergrond dreun maakt het geheel onmiskenbaar dreigend. Weer zien we hier een techniek waarmee Fuel veel heeft geëxperimenteerd, het softwarematig vervormen en laten overvloeien van beelden. De achtergrondbeelden geven een indruk van eindeloze variaties op wat tegenwoordig ‘vluchtige contacten’ heet, een in elkaar vervloeien van copulaties tussen anonieme lijven. Het heeft wel wat, maar er zijn wetten en praktische bezwaren... Een spot die onverantwoord plezier koppelt aan een dromerige tekst die vrij ruw uitkomt op de meest gevreesde afkorting van onze tijd.
Overigens is deze interessante visie op Aids-awareness nooit in Engeland en Amerika op de televisie uitgezonden, waarvoor ze was bedoeld, vanwege de stuk of zes frames in het clipje waarin het pornografische achtergrondbeeld min of meer scherp staat tussen de stadia van vervorming in. Gevraagd naar de reden waarom Fuel weigerde die gewraakte frames eruit te halen zeggen ze: “Het lijkt niks, die paar tiende seconden, maar het is de essentie: als we weghalen wat sommige mensen niet willen zien, halen we onze eigen boodschap onderuit: dat mensen niet scherp durven kijken...”
 
 




max bruinsma